Breskens

Hooge Platen

De Westerschelde staat onder invloed van het getij: tweemaal per dag is het eb en twee maal vloed. Bij eb komen grote aantallen vogels hier hun voedsel zoeken. Ze leven van de wormen, schelpdieren en kreeftachtigen die in en op de slikbodem leven. Bij vloed, als de slikvlaktes weer onder de golven zijn verdwenen, komen scholen jonge vis er voedsel zoeken. De vogels verblijven dan op het land.

De Bol
Het enige stuk van de Hooge Platen dat droogblijft, behalve bij springvloed, is de Bol. Dit is een belangrijke broedplaats van dwergsterns, visdiefjes en grote sterns. Ook kokmeeuwen, strandplevieren en kluten broeden hier graag. Deze vogels broeden op de kale grond; ze maken hooguit een kuiltje in de grond, of een randje van schelpjes of steentjes. Hun voedsel halen ze op de nabijgelegen platen.
Om de jongen groot te kunnen brengen is rust nodig. Daarom zijn de broedkolonies en de omgeving ervan in het broedseizoen afgesloten.

Restaurant en kraamkamer
De Hooge Platen bieden vogels een enorme voedselrijkdom: schelpdieren komen hier in hoge dichtheden voor. Bijvoorbeeld de kokkel en het wadslakje, een zoutwaterslakje van 3 mm, wordt veel gegeten. De Westerschelde is een kinderkamer voor veel noordzeevissen; de jonge vis leeft van bodemdieren en plankton in het water. En de vogels pikken graag weer een visje uit het water.