Steltkluten

Steltkluten in Zeeland in 2021 en 2022

Vorig jaar was het een erg goed jaar voor de Steltkluut in Nederland en ook in Zeeland. Niet minder dan 21 broedgevallen konden worden genoteerd, waarvan meerdere succesvol en minstens 15 kuikens vlogen ook daadwerkelijk uit. Ook dit jaar lijkt een goed jaar te worden met tot nu toe al 19 bezette nesten en nog twee parende en baltsende paartjes.

Arjen van Gilst, vrijwilliger bij Staatsbosbeheer en Het Zeeuwse Landschap heeft het broedgedrag van deze soort nauwgezet gevolgd en zag een paar belangrijke verschillen tussen de soorten Kluut en Steltkluut.

Steltkluut lijkt een snelle beslisser

Hoewel de Kluut en Steltkluut familie van elkaar zijn, zit er een groot verschil in het tempo waarmee tot broeden wordt overgegaan. Bij de Kluut duurt het soms weken na aankomst uit het overwinteringsgebied tot er nesten worden gebouwd. De Stelkluut lijkt daarentegen snel een besluit te nemen over een eventuele broedlocatie. Wanneer een steltklutenpaar in het voorjaar in potentieel broedgebied in Nederland arriveert, gebruiken ze hun ruim tien centimeter lange poten om de waterstand te meten. Ze verkennen het waterpeil van de plassen in de omgeving en schatten de mogelijke daling in. Ze lijken de eventuele verdamping mee te nemen in hun besluit of een gebied geschikt is voor het groot brengen van hun jongen. Waarschijnlijk gaan ze er van uit dat het waterpeil niet zal stijgen.

Een daadwerkelijke paring is niet zozeer een indicatie of een gebied geschikt bevonden is. Die kan ook plaatsvinden onderweg naar het broedgebied. Indien een paar Steltkluten een terrein wel geschikt acht, gaat het mannetje binnen enkele dagen over tot de nestbouw en maakt enkele nestholtes in de buurt van elkaar. Dit lijkt de beste indicatie tot een broedpoging. Er kan gekozen worden voor kaal terrein, maar meestal voor lage begroeiing die later meer beschutting geeft. Het mannetje pikt dan grasjes of schelpjes op, gooit deze achter zich neer, gaat zitten en draait een kuiltje. Dit gedrag wordt meerdere keren herhaald op dezelfde locatie. Vervolgens keurt het vrouwtje de gemaakte nesten en kiest waar ze haar eieren zal leggen. Hierna breekt een periode aan van ongeveer vier weken waarin de nestlocatie lastig te vinden is en alleen tijdens een snelle broedwissel – ongeveer om de anderhalf uur – de plek kan worden opgemerkt.

Als jongen uit het ei gekropen zijn, blijkt er nog een verschil tussen de beide soorten kluten. De Kluutpullen blijven van jongs af aan vooral in open plassen foerageren onder de – wat passieve – hoede van de ouders. De Stelkluutpullen worden echter veel actiever begeleid door de ouders. Als die pullen nog heel klein zijn sporen de ouders de kleintjes soms al aan voor een reis – met zwempartijen – van enkele honderden meters naar een beschutte rietrand naast een plas met voedsel. Hierdoor zijn Steltkluutjongen in hun eerste weken soms grotendeels aan het menselijk oog onttrokken en kunnen vaak ongezien groeien. Zelfs als de jonge Steltkluten vliegvlug zijn, blijven de ouders heel actief overvliegende potentiële predatoren verjagen.

Bron: Sovon